De blues bijvoorbeeld kent in de meest eenvoudige vorm qua harmonisch verloop in een vast begeleidingspatroon van afwisseling van deze 3 akkoorden (Adobe flashplayer vanaf versie 10 vereist) :
Kenmerkend van de westerse muziek is, dat muzikale uitdrukkingsvormen zich sterk ontwikkelden in de loop der eeuwen, parallel aan maatschappelijke ontwikkelingen. Ook de complexiteit en het belang dat men hechtte aan samenklanken, de harmonische component van muziek, is typerend voor westerse muziek. De componist probeert in zijn streven naar muzikale zeggingskracht steeds balans te brengen in ritmische, melodische stuwing en harmonische variatie. In de westerse muziekgeschiedenis zien we dat componisten In het midden van de 19e eeuw expliciter naar nieuwe muzikale vormen en middelen zoeken, waarbij de grenzen van wat harmonisch, qua samenklank nog acceptabel is worden verkend. Dat wil niet zeggen dat componisten vóór die tijd nooit experimenteerden met nieuwe muzikale uitdrukkingsvormen. Luister bijvoorbeeld naar het dissonantenkwartet van Mozart en de late strijkkwartetten van Beethoven.
Bij Wagner zie je, dat hij - kort door de bocht - melodieen creerde, welke zich constant op een niveau van spanning lijken te bevinden, zonder op te lossen naar een toon met een onderliggend rustpunt suggererend akkoord. In muziektheoretische zin blijven ze constant hangen op een akkoorddat een 5e trap suggereert (dominant).
Dit zien we duidelijk terug in het voorspel tot zijn opera Tristan en Isolde. Korte muzikale eenheden, motieven, thema's keren achter elkaar terug steeds beginnend op een andere toonhoogte. Als je denkt dat de muziek even tot rust komt zit je weer in een ander spanningsfragment. De vervlochten melodische lijnen schrijden voor een groot deel voort in stapjes van halve toonsafstanden. Dit wordt chromatiek genoemd.
Luister hier naar de eerste maten- oorspronkelijk voor orkest- hier gereduceerd tot een pianopartij (Adobe flashplayer vanaf versie 10 vereist) :
Het akkoord in het begin van de derde maat (f-b-d#-g#)staat in deze context bekend als het Tristan Akkoord, dat in zijn opera's verwijst naar een buitenmuzikaal gegeven, het muzikale symbool voor erotiek.Wagner is waarschijnlijk niet de uitvinder van dit muzikale spanningsverloop. Misschien heeft hij zich laten bij het componeren van Tristan laten inspireren door Franz Liszt in de inleidende maten van het lied “Ich möchte hingehn”:Luister en kijk hier naar de de Prelude van 'Tristan en Isolde' uitgevoerd door het Beiers Staatsorkest met Zubin Mehta als dirigent.
Download hier gratis de bladmuziek van het lied “Ich möchte hingehn” van Franz Liszt. Klik hier voor boeken cd's, DVD's, over Tristan en Isolde van Wagner, te leen in Bibliotheek Rotterdam en de Centrale Discotheek Rotterdam. John Valk